Als de Belastingdienst jou als zzp’er ziet als ondernemer voor de inkomstenbelasting, dan heb je recht op bepaalde aftrekposten. De ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling verlagen jouw belastbare winst en daardoor betaal je als zzp’er minder inkomstenbelasting (die over het overgebleven bedrag berekend worden). Waarom is dat eigenlijk zo? En waarom wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd?
Als ondernemer voor de Belastingdienst heb je een belastingvoordeel: je kunt bepaalde bedragen – onder andere zelfstandigenaftrek als onderdeel van de ondernemersaftrek – van je winst aftrekken. Van het bedrag dat vervolgens overblijft, kun je MKB-winstvrijstelling aftrekken en vervolgens bereken je pas de inkomstenbelasting die je moet betalen.
Niet elke zzp’er is ondernemer
Laat ik voorop stellen dat niet elke zzp’er ook voor de Belastingdienst een ondernemer is. Om door de Belastingdienst gezien te worden als ondernemer, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dit kun je nagaan met de Ondernemerscheck. De drie voorwaarden voor het recht op zelfstandigenaftrek zijn:
- De Belastingdienst moet jou zien als ondernemer. Doe de ondernemerscheck
- Je voldoet aan het urencriterium; je besteedt in het jaar waarover je aangifte Inkomstenbelasting doet minimaal 1.225 uren aan jouw onderneming
- Je bent aan het begin van datzelfde jaar nog niet AOW-gerechtigd
De hoogte van de zelfstandigenaftrek is in 2020 een bedrag van 7.030 euro (in 2019 was het 7.280 euro). Je mag dus 7.030 euro aftrekken van je winst. Is de winst lager dan € 7.030? Dan wordt de zelfstandigenaftrek dat jaar ook lager.
Andere aftrekposten
Er zijn nog veel meer aftrekposten, zoals de startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De MKB winstvrijstelling is voor het jaar 2019 (en ook voor de jaren 2016, 2017 en 2018) 14%. Dit is een extra aftrekpost voor ondernemers met een eenmanszaak. De MKB-winstvrijstelling is ingevoerd naar aanleiding van de operatie ‘Werken aan winst’ in het jaar 2007. Tegenover een tariefsverlaging in de Vennootschapsbelasting (voor bijvoorbeeld BV’s en NV’s) moest voor ondernemers in de inkomstenbelasting ook iets staan wilde het fiscaal ondernemerschap niet relatief onaantrekkelijk gemaakt worden. De 14% wordt berekend over de winst minus de ondernemersaftrek. Door het toepassen van de MKB-winstvrijstelling daalt de inkomstenbelasting als zzp’er. Heb je verlies gemaakt? Dan is de MKB-winstvrijstelling, dan verlaagt deze het verlies. Voor het toepassen van de MKB-winstvrijstelling hoef je het urencriterium (van 1.225 uren per jaar) niet te halen.
Ondernemersrisico
In veel media lees je nu terug dat het oorspronkelijke idee achter de zelfstandigenaftrek zou zijn, dat zelfstandigen deze tegemoetkoming krijgen omdat zij in tegenstelling tot werknemers in loondienst zélf hun pensioen en sociale verzekeringen (bijvoorbeeld AOV) moeten regelen. Maar of dit echt het oorspronkelijke idee achter de zelfstandigenaftrek was, dat kun je betwijfelen. Diverse verenigingen voor zzp’ers noemen namelijk het ondernemersrisico als reden voor invoering van de zelfstandigenaftrek. Als ondernemer loop je bepaalde risico’s. Denk aan de afhankelijkheid die je als ondernemer hebt van vraag en aanbod van je dienst of product, of klanten die niet betalen, of investeringen die slecht uitpakken. In deze optiek is de zelfstandigenaftrek dus niet zómaar een steuntje in de rug voor de zelfstandige. Uiteraard is arbeidsongeschiktheid ook een risico dat ondernemers voor zichzelf moeten verzekeren. Ondernemers kunnen dit risico dekken, bijvoorbeeld door lid te worden van een broodfonds en/of door een AOV-verzekering af te sluiten.
Oneerlijk belastingvoordeel?
Dat de zelfstandigenaftrek omstreden is, moge duidelijk zijn: er is de laatste tijd veel over te doen geweest en geschreven. Nederlandse vakbonden beschouwen deze aftrekpost als een oneerlijk belastingvoordeel en uiteindelijk zou dit voordeel voor zzp’ers ten koste gaan van laagbetaalde werknemers in loondienst. Het kabinet lijkt te bezwijken voor de druk van de vakbonden en heeft in 2019 besloten dat de zelfstandigenaftrek vanaf 2020 omlaag gaat van 7.280 euro (in 2019) naar 5.000 euro (in 2028). Maar op Prinsjesdag 2020 kwam het kabinet met het plan om de zelfstandigenaftrek versneld te gaan verlagen. Vanaf 1 januari 2021 wordt de zelfstandigenaftrek van 7.030 euro (in 2020) tot aan 2027 verlaagd met 360 euro per jaar. In 2028 is de verlaging 390 euro en daarna is de verlaging 110 euro per jaar tot 3.240 in 2036. Kortom: bovenop de verlaging van 250 euro (en 1 keer 280 euro) per jaar tot aan 2028 komt er dus een extra verlaging van 110 euro per jaar tot aan 2036.
Om deze versnelde verlaging van de zelfstandigenaftrek enigszins te compenseren, wordt de verhoging van de arbeidskorting uit 2022 naar voren gehaald en daalt het tarief van de eerste belastingschijf in 2021 ten opzichte van 2020 met 0,25 %-punt. Dit laatste betekent dat in 2021 over een belastbare winst tot € 68.508 het tarief niet 37,35% is maar 37,10%.
Schijnzelfstandigheid tegengaan
Het kabinet voert deze maatregel door als onderdeel van het beleid om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. De verlaging van de zelfstandigenaftrek zou volgens het kabinet “de groeiende kloof tussen flexwerk en vaste banen kunnen verkleinen”. Het geld dat met de maatregel vrijkomt, wordt gebruikt om de loonheffingskorting te verhogen. Het idee is dat het verschil tussen flexwerk en vast werk hiermee kleiner wordt.
Verhoging loonheffingskorting
Gelukkig kunnen zzp’ers die als ondernemer aangifte doen voor de inkomstenbelasting ook ‘gewoon’ loonheffingskorting toepassen. De loonheffingskorting bestaat uit arbeidskorting en algemene heffingskorting. De versobering van de zelfstandigenaftrek voor ondernemers komt ten goede aan deze loonheffingskortingen. Ook ondernemers / zzp’ers mogen deze loonheffingskortingen toepassen. Dat betekent dus dat het verschil voor zzp’ers die als ondernemer gezien worden, (iets) minder groot is dan het lijkt. Het ligt aan je totale fiscale jaarwinst hoe groot dat verschil precies is. Er zit ook een verschil in de toepassing: de zelfstandigenaftrek pas je toe op de winst en de loonheffingskortingen trek je af van de berekende inkomstenbelasting (daarna dus).